Donderdag 17 november 2016
15.15
Tegen de wind en de regen in naar de
auto, onderweg: "het gaat stormen . . ik heb veel kracht in mijn
benen dan kan ik hard rennen in de storm . . auto's rijden langzaam
in de storm . want het is gevaarlijk voor auto's . . ". Het is
een tijdje stil, Bart geeuwt, het klettert inmiddels tegen de ramen.
Verder babbelen, ?? "ja ik blijf bijna iedere donderdag over . .
buitengespeeld met Hanna . . een vriendinnetje uit groep 3 . . ze
speelt vaker bij mij dan ik bij haar".
15.35
Thuis, koekjes en sap en babbelen: "ja,
we hebben gewerkt over sinterklaas . . we hebben een dak gemaakt . .
we gingen plakken . . de lijmpot was helemaal vol . . . bij het
Sinterklaasjournaal zeiden ze dat de staf van sinterklaas in de
schoorsteen zat", piet haalt hem er wel weer uit, "maar dan
is-tie helemaal zwart", maken ze wel weer schoon hoor. Na 10
min. op de tablet, eerst een sinterklaasspel zoeken, dat is er niet
en Bart speelt andere spelletjes, eet ondertussen een bakje druifjes.
16.25
Tablet uit, Bart gaat verder met z'n
sint-plakwerk: "nog een pietenmuts erbij . . dat kan ik zelf
tekenen". Uitknippen en opplakken, een veer, een schoorsteen en
een cadeau idem. Nog even rook uit de schoorsteen tekenen en klaar:
"als ik hem in een tasje mag doen dan kan ik hem mee naar huis
nemen en aan sinterklaas geven". Bart haalt een tasje voor z'n
sint-cadeau en ruimt nog even snippers op. Dan z'n sap opdrinken en
kletsen: "vanmiddag hebben we in de hoeken gespeeld . . in de
kleurhoek . . met Sophie en Nienke en Rohan . . we hebben mijters
geknipt . . we moeten nog een heleboel mijters maken". Sap op en
even raggen op het kleed, probeert weer een 'kaars' te maken. Dan
pakt hij het woordspel en maakt een paar woordkaartjes tot het tijd
is, sticker uitzoeken en opplakken en een snoepje pakken. Naar de
auto.
17.00
Onderweg zingt Bart 'zie ginds komt de
stoomboot', tot we in de file staan voor de kerkbrug die dicht is.
Brug open en drommen fietsters rijden in het halfdonker en de regen
door rood, ze zijn slecht te zien, auto's toeteren, helpt niets, we
staan stil. Bart: "ik haat fietsers die door rood rijden . . dat
is heel gevaarlijk . .". Eindelijk kunnen we verder, goed
opletten want lang niet alle fietsers hebben hun licht aan: "ik
heb goede ogen, ik kijk goed uit naar fietsers zonder licht".
Bij de Rodelaan staan we weer stil, weer veel fietsers die
oversteken, ook weer 1 zonder licht en zonder reflectie, net een
schim die voorbij rijdt. "Op onze fietsen is wel reflectie . .
die hoeven niet opgeladen". Nee ze weerkaatsen licht als een
soort spiegels, "juist". Op het woonerf: "dat heb ik
vergeten te vertellen . . moet ik papa ook nog vertellen . . we
hebben muziekles gehad . . van een nieuwe muziekjuf". We zijn
thuis.